La petición está dirigida a: Petitionsausschuss des Europäischen Parlaments

Indiener stelt dat het bedrijf CESS een kmo is en een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid met twee partners, die tevens directeurs en werknemers zijn. Volgens indiener bestaat de kernactiviteit van de onderneming in de betrokkenheid bij talrijke onderzoeksprojecten op het gebied van beveiliging, op nationaal en internationaal niveau en in het bijzonder binnen de zesde en zevende kaderprogramma’s voor onderzoek van de EU. Indiener verklaart voorts dat zijn onderneming door de Europese Rekenkamer aan een projectaudit naar het door de partners gerekende uurtarief in verband met het KP7-project PULSE is onderworpen, die heeft geleid tot een verlaging van het geaccepteerde uurtarief met ongeveer 33 %, en daarmee tot een aanzienlijke terugvordering van betalingen aan CESS of het inhouden van meer dan 70 000 EUR van wat indiener ziet als gerechtvaardigde betalingsaanvragen door de onderneming. Dit zou volgens indiener leiden tot de sluiting, of in het ergste geval het faillissement van een anderszins zeer succesvolle onderneming. Naar oordeel van indiener komt het resultaat van de projectaudit voort uit een verschil in de beoordeling van het personeel en de partners van de onderneming. Volgens indiener is hierbij sprake van een fout en, aangezien de onderneming een kmo is, een te strikte interpretatie van de term “salaris” door de Rekenkamer, omdat deze term naar zijn mening onterecht wordt geassocieerd met een arbeidscontract, dat de partners van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid niet afsluiten. Indiener stelt dat de berekening van het verplichte forfaitair bedrag op basis van de Marie Curiebeurzen, die de Commissie heeft gemaakt in Besluit C(2011) 174 wat betreft de bezoldiging van eigenaars van bedrijven die geen salaris ontvangen, de door het Parlement en de Raad verzochte herziening van de rekenmethoden binnen het zevende kaderprogramma voor onderzoek niet correct weerspiegelt. Volgens indiener is de berekening overgenomen van een ander programma, dat echter betrekking had op de bezoldiging van non-profitorganisaties, bijvoorbeeld de bezoldiging van gedetacheerde onderzoekers van universiteiten, maar niet op de partners van ondernemingen. Indiener vraagt daarom na te gaan of het besluit van de Commissie een juiste uitleg omvat van wat is bepaald door Parlement (besluit van 23 april 2009 (2009/633/EG, Euratom) en de Raad op 14 oktober 2010 (14980/10).